Pionier Sylvia van Gulik

Ze zijn de pioniers van Van Gogh Nationaal Park: gewone Brabanders die het leven een beetje mooier willen maken. Met nieuwe projecten jagen zij hun dromen na voor een groenere omgeving of nieuwe manieren van leven en werken. Een kwestie van doen. 

Wie: Sylvia van Gulik

Geboren: Dordrecht

Woonplaats: Boxtel

Beroep: Programmamanager waterschap

Mooiste plek in Van Gogh Nationaal Park: ‘De Dommelbimd natuurlijk!’

Pionier

‘Kijken naar wat wél kan’

Sylvia van Gulik

Toen er 6,5 hectare natuur te koop kwam aan de rand van Boxtel, kregen buurtbewoners Sylvia van Gulik, Joost van Liebergen en Toine Cooijmans een onmogelijk idee: ‘Als we dat nou eens zelf kopen...’ Wat aanvankelijk leek op hardop dromen, ontpopte zich als een prachtig én haalbaar plan. Met de uitgifte van certificaten, subsidie en crowdfunding werd het geld binnengehaald. ‘Wat de deelnemers terugkrijgen voor hun investering in de Dommelbimd? Een goed gevoel en een stuk natuur dat voor hun kinderen en kleinkinderen bewaard blijft.’

Waarom was dit stukje groen voor jullie zó belangrijk?

‘Het terrein ligt tegen onze wijk aan. Iedereen uit de buurt kent het. Je wandelt of fietst er langs, ziet de velden, de bomen, het water. Dan kun je wachten tot iemand anders het koopt om daarna met veel negatieve energie de plannen voor bijvoorbeeld een parkeerplaats aan te vechten óf je kunt alle energie steken in iets positiefs. Dat laatste is veel leuker.’

Hoe haal je in een gewone buurt zoveel geld op dat je grond kunt kopen?

‘Daar hebben we wel een nacht van wakker gelegen. Anderen hebben ons er van overtuigd dat dit in een dorp met 30.000 inwoners geen probleem zou zijn. Met de uitgifte van certificaten van duizend euro hadden we tussen de 250 en 300 donateurs nodig. Onze uitdaging zat ‘m vooral in de tijd. We moesten binnen negen dagen een bod uitbrengen… We zijn toen met Brabants Landschap in contact gekomen en die hebben het terrein gekocht op voorwaarde dat wij het binnen twee jaar zouden overnemen.’

Kopers van een certificaat zijn nu eigenaar van een stuk groen?

‘Nee, de grond is eigendom van de stichting Dommelbimd. De deelnemers hebben vooral een goed gevoel gekocht. En we doen leuke dingen voor ze. Het geld is overigens op allerlei verrassende manieren binnengekomen. We zijn groepscertificaten gaan uitgeven zodat meer mensen mee konden doen, hebben subsidies gekregen en het Prins Bernhard Cultuurfonds stelde een groter bedrag ter beschikking dan we hebben gevraagd omdat ze het zo’n fantastisch initiatief vonden. Een voorbeeld van burgerparticipatie, vergroening, verbeteren van je leefomgeving.’

Waren jullie verrast door de grote belangstelling?

‘Nee, wel door alle verhalen en gemeenschapszin achter de schenkingen. Zo was er iemand uit Zoetermeer die hier op het seminarie had gezeten en goede herinneringen had aan dit gebied. Die maakte zo duizend euro over. Anderen meldden zich met de vraag of ze ook samen een certificaat konden kopen. Het gaf een geweldig positief gevoel.’

Hoe voelt dat, je eigen natuurgebied?

‘Voor ons is de Dommelbimd natuurlijk het mooiste stukje Brabant! Het is alle energie die we erin hebben gestoken dubbel en dwars waard. Er zijn weinig van zulke unieke en pure natuurgebieden die zo dicht tegen een dorp aanliggen. Met natte hooilanden, hogere weidegrond, dijkjes en kwelwater. Je gaat vijftig jaar terug in de tijd. Bovendien is het nu voor iedereen toegankelijk. We hebben verderop zelfs een hectare natuur erbij gekocht, die we met de Dommelbimd gaan verbinden.’

Ben je zelf een buitenmens?

‘Ik ben een landschapsmens. Het gaat mij om het vrije gevoel van de openlucht. Dat kan hier langs de Dommel zijn, maar bijvoorbeeld ook in de polders rond Dordrecht waar ik op een flat ben opgegroeid. De natuur staat in Nederland enorm onder druk, toch ben ik ervan overtuigd dat we met een beetje goede wil en genoeg geld een balans kunnen vinden.’

De flatbewoner die nu boswachter speelt.

‘Nee hoor. Voor het beheer en onderhoud werken we samen met de Natuurwerkgroep Boxtel. Die hebben de kennis, de vrijwilligers en het materiaal. Maar we leren zelf wel elke dag bij. De natuur laat zich niet dwingen, je moet meebewegen. Het ene jaar is het nat, het andere droog. Dat heeft allemaal invloed.’