Zes nieuwe voedselbossen in Brabant

Jan Melis vindt alles leuk wat groeit en bloeit

‘Om de wereld te redden, moeten we bomen planten.’ Sjef van Dongen vond in opdracht van Brabants Bodem zes agrariërs bereid om met zijn hulp een voedselbos aan te leggen. Op bezoek bij de familie Melis in De Mortel.

Op een mooie dag in juni is het behoorlijk druk op de grond van het toekomstige voedselbos van de familie Melis. Sjef van Dongen – op zijn pet staat de naam van zijn bedrijf: Fruitzforlife – is samen met twee collega’s planten en boompjes aan het planten, waar straks appels, peren, perzik, pruimen, kersen, krenten, kruisbessen, noten en kastanjes aan groeien. Intussen legt Jan Melis – wijzend en met gepaste trots – uit waar het voedselbos begint en eindigt: ‘Ons voedselbos ligt ingeklemd tussen De Biezen en De Stippelberg. Dit gebied is een Ecologische Verbindingszone, dus daar past een voedselbos goed in. Het wordt anderhalve hectare groot, met de mogelijkheid om uit te breiden.’ Sjef van Dongen: ‘Op termijn wordt dit een kastanje-walnotenbos. Dat zijn “climaxbomen” die over twintig jaar het beeld beheersen. We hebben er nu zestig geplant.’

Meer boeren interesseren

Vanwege het mooie weer stelt Jan Melis voor om het interview niet aan zijn keukentafel te doen, maar buiten bij zijn vijver. Naast Jan zelf en Sjef van Dongen schuiven ook Jans zoon Dirk en projectbegeleider John Vermeer aan. ‘Ik begon in 2015 als medewerker van de Brabantse Milieu Federatie met het promoten van voedselbossen in Brabant,’ vertelt Vermeer. ‘We begonnen in 2018 met een groot project, het Koepelplan Voedselbossen. Daarmee realiseerden we in drie jaar tijd 7,3 hectare voedselbos op vijf locaties, waaronder één agrariër. In 2022 besloot Provinciale Staten om daar drie jaar lang een vervolg aan te geven. De provincie Noord-Brabant heeft erop aangedrongen om daar meer boeren bij te betrekken. We wilden dan ook minstens vijf agrariërs vinden. Via Brabants Bodem was Europese financiering beschikbaar. Sjef van Dongen kreeg de opdracht van Brabants Bodem om met vijf agrariërs vijf hectare voedselbos te realiseren. Dat zijn zelfs zes agrariërs geworden.’

 

Uitdagende opdracht

Sjef van Dongen: ‘Toch vond ik het een uitdagende opdracht. Het is niet alleen een financiële kwestie, maar mensen hebben ook praktische bezwaren: hoe hou je zo’n voedselbos bij, waar begin en eindig je?’

Jan Melis: ‘Je moet inderdaad willen. Onze familie heeft veel studerende neefjes en nichtjes en die willen allemaal wel een voedselbos aanleggen. Zij denken: “Zo’n voedselbos leg je aan, over vier jaar ga je oogsten en dat is het.” Een jaar geleden heb ik Sjef gebeld. Hij kwam langs en dacht er toch wat anders over. Ik denk dat het veel tijd gaat kosten om het allemaal bij te houden. Maar ik vind dat leuk.’

Sjef van Dongen: ‘Boeren weten dat de natuur best wil doen wat jij wilt, maar dan moet je er wel liefde voor hebben. Niet iedereen heeft dat in de vingers. En je zit ook nog met het klimaat. We hebben een paar jaar extreem droge zomers gehad, daar viel niet tegenop te bewateren. Nu is het omgekeerde aan de hand: we hebben twee heel natte winters gehad. Bomen kunnen daar slecht tegen. Het is ook een kwestie van ervaring opdoen. En dat is het voordeel van mensen met een boerenachtergrond: zij hebben daar meer gevoel voor. Jan heeft al jaren een boomgaard, weet wanneer hij moet snoeien, bemesten, bewateren.’

Jan Melis: ‘Ik vind alles wat groeit en bloeit leuk. Het is dat we het druk hebben gehad met de verbouwing van ons huis, anders was onze moestuin nu ook een stuk groter geweest.’

Dirk Melis: ‘Je hebt nu toch ook een aardige moestuin? Met sla, andijvie, worteltjes, rode bieten, tuinbonen, peultjes.’

Jan Melis: ‘Het lukt me inderdaad om flink wat groentes te telen. Zonder te spuiten, want dat doe ik nooit. Ze zeggen wel eens: “Van alles een beetje.” Als je alles vol zet met appels of peren en er komt een ziekte onder, dan moet je gaan bestrijden, anders houd je niks over. Het voordeel van een voedselbos is dat er van alle rassen en soorten een beetje staat. Ik ben ervóór dat het allemaal natuurlijk kan groeien.’

Kritische succesfactor

Sjef van Dongen: ‘Het voedselbos is nog geen bewezen verdienmodel. Ik zeg altijd: als boer is het al moeilijk om de kost te verdienen, voor agroforestry of voedselbossen is dat niet anders. Met primaire productie geld verdienen, dat is lastig. Het gaat er ook om in hoeverre je in staat bent je product te verkopen. Als je varkens houdt, dan breng je ze naar de slachterij en die regelt de rest. Produceer je melk, dan regelt Campina de rest. Maar hier moet je zelf nadenken: “Wanneer moet ik oogsten? Wanneer ga ik verkopen?” Verder eist de provincie dat je je voedselbos vijftien jaar in stand houdt. Je krijgt het dus niet gratis.’

John Vermeer: ‘Dat is inderdaad het dilemma: je krijgt eenmalig een vergoeding van de provincie, maar anderzijds moet je je er vijftien jaar aan verplichten.’

Sjef van Dongen: ‘Weten jullie wat in de praktijk de kritische succesfactor blijkt te zijn? De groene vingers van degene die het voedselbos beheert. En als die wat mechanisatie heeft, helpt dat ook. Wij planten de rijen telkens op vijf meter afstand van elkaar. Jan heeft een paar tractortjes. Als hij zegt: “Ik wil piepers poten in die vijf meter”, dan lukt dat.’

Eigen accenten

John Vermeer: ‘Jan, als begeleider van dit project ben ik benieuwd of jij behoefte hebt om de andere vijf voedselbosboeren te ontmoeten.’ Jan Melis: ‘Het is altijd goed om zulke contacten te hebben. Misschien kan Sjef dan een cursus verzorgen over wat er allemaal groeit in onze voedselbossen.’ John Vermeer: ‘Elk voedselbos kan eigen accenten krijgen. Ik ken bijvoorbeeld een boer met een zorgboerderij voor ouderen met dementie. Zij willen graag door zijn voedselbos wandelen en zijn ingesteld op geuren. Hij heeft ook veel “kroezels” geplant ofwel kruisbessen. De jeugd kent die niet meer, ouderen wel.’ Jan Melis: ‘De gemiddelde mens weet weinig van voedsel af, hoe het tot stand komt. Dat vind ik wel jammer. Daar zou het onderwijs ook meer aan moeten doen. Scholen zijn hier van harte welkom.’ Dirk Melis: ‘Toen we begin 2023 de houtwallen hebben aangelegd, hielpen kinderen uit De Mortel, Bakel en Gemert met aanplanten. Ze organiseerden een boomplantdag. Elke groep kwam een half uurtje planten.’

Wereld redden

Sjef van Dongen: ‘Initiatieven zoals een boomplantdag zijn belangrijk, want het tempo waarmee wij bomen planten, moet omhoog. Als Fruitzforlife zijn we sinds kort in staat om met behulp van koelcel- en containerteelt tussen 1 oktober en 1 juli weersonafhankelijk een breed assortiment te kweken. Ik ben ervan overtuigd dat we bomen moeten planten om de wereld te redden. Het is de enige reële manier om grootschalig CO2 vast te leggen, zuurstof te produceren en het klimaat te stabiliseren. Ik heb best veel contacten met de overheid, met Staatsbosbeheer, met bedrijven. Steeds meer mensen beseffen dat we bomen moeten planten. En als die ook nog voedsel produceren, zijn we helemáál mooi op weg. Zeker als je dan tussen die bomen pompoenen of aardappels of bloempjes laat groeien.’

Dagbesteding

Sjef van Dongen: ‘De kunst is om op termijn geld te verdienen met je voedselbos, dat hangt af van de interesse van de eigenaren. Jan, jouw oorspronkelijke idee was dat mensen hier straks zelf vruchten plukken.’ Jan Melis: ‘Klopt. Maar er lopen ook verschillende toeristische routes over ons terrein, zowel voor fietsers als wandelaars. Ik kan me voorstellen dat zij hier best wat willen drinken en fruit eten. Verder zijn hier in de buurt ook een paar horecazaken. Misschien kan ons voedselbos straks hun leverancier worden.’ Sjef van Dongen: ‘Ik ken een andere deelnemer van dit project met driehonderd koeien. Hij heeft een flinke zuivelwinkel bij zijn bedrijf en maakt zelf ijs. In zijn voedselbos groeien noten en vruchten, zoals honingbessen, die ze in het ijs gaan verwerken.’ Dirk Melis: ‘Misschien zou jij ons voedselbos kunnen combineren met iemand die al een boerderijwinkel heeft?’ Jan Melis: ‘Wie weet. Mijn zoon Johan heeft er ook hobby in, want hij heeft verderop 150 stekken staan die hij zelf geënt heeft. Vindt-ie geweldig.’ Dirk Melis: ‘Ik ben niet zo actief in de natuur als mijn broer. Ik werk bij het varkensbedrijf waar we voorheen eigenaar van waren. Maar op den duur wil ik misschien ook meer betrokken zijn bij het voedselbos. Misschien kunnen we wel dagbesteding bieden?’ Jan Melis: ‘Als jij hier iets gaat doen, zal het inderdaad iets in de sociale sector zijn, met mensen bezig zijn.’ Dirk Melis: ‘Mijn vriendin werkt in de jeugdzorg, daar zoeken ze dagbestedingsplekken voor kinderen.’

Geld durven vragen

Sjef van Dongen: ‘Het gaat er ook om of je tijd en energie hebt om de marketingkant te organiseren. Denk aan samenwerking met een restaurant of entree vragen voor een bezoek. Daar moet je een beetje creatief in zijn.’

Jan Melis: ‘Wij boeren hebben alleen één probleem: dat wij nooit geld durven vragen voor iets.’

Sjef van Dongen: Ik ‘heb zelf ook een voedselbos gehad. Ik was hele dagen rondleidingen aan het doen. Mijn vrouw zei: “Sjef, de kinderen moeten naar bed.” Dan zei ik: “Ja, maar dit zijn zulke leuke mensen.” En het was inderdaad altijd gezellig om te doen. Op een gegeven moment ben ik entree gaan vragen, als allereerste. Ik deed een rondleiding, na afloop kochten de deelnemers nog wat vruchten en ze gingen helemaal blij naar huis. Vergeet niet dat veel mensen tegenwoordig een stedelijke omgeving gewend zijn. Als ze bij deze vijver mogen zitten om koffie te drinken, je laat ze een varken knuffelen en ze krijgen een rondleiding van Jan zelf: dat vinden ze helemaal top.’

John Vermeer: ‘Tot voor kort werd het voedselbos vooral gezien als iets voor particulieren. Nu stappen ook boeren in. Ze integreren het voedselbos in hun bedrijfsvoering – ook boeren die nog niet biologisch aan de slag waren. Het mooie van deze ontwikkeling is dat we nu letterlijk en figuurlijk meters kunnen maken.’