Duurzame intensieve teelten: eiwitgewassen in strokenteelt
Telen met de natuur mee, met oog voor klimaatadaptatie
Ivar van Dorst (25) heeft een biologisch tuinbouw- en akkerbouwbedrijf in Etten-Leur. Op 7 ha teelt hij groenten, haver en peulvruchten in strokenteelt. In samenwerking met Brabants Bodem zoekt hij naar de beste, duurzaamste productiemethode van Nederlandse bonensoorten. Ook werkt hij met Brabants Bodem aan een goed marketingconcept voor zijn bijzondere droogbonen.
Van Dorst had niet gedacht dat hij ooit het tuinbouwbedrijf van zijn ouders zou overnemen. Zijn ervaringen op de bakkersschool, tijdens zijn reizen en op de HAS in Den Bosch brachten hem uiteindelijk toch terug om het bedrijf nieuw leven in te blazen. En daar heeft hij een duidelijke visie bij. Zijn bedrijf Ekoto is een unieke, innovatieve mix van strokenteelt en lokale afzet.
Een bijzondere plaats is er voor de teelt van bonenrassen die zo goed mogelijk zijn aangepast aan het klimaat en de bodem ter plaatse. Met Brabants Bodem onderzoekt hij dit niet alleen vanuit de productiekant. Ook een goede afzet is een voorwaarde. Lokaal geteelde bonen zijn belangrijk bij de eiwittransitie: hoe zet je die bonen het best in de markt? Stagiaires van de HAS Green Academy doen sinds dit jaar onderzoek op zijn bedrijf.
Lekkere eiwitgewassen voor de mens
Van Dorst was al bezig met het selecteren van bonenrassen voordat hij ging samenwerken met Brabants Bodem. Hij zocht naar Nederlandse eiwitgewassen. Bekende eiwitgewassen zoals sojabonen, lupine en veldbonen kunnen in principe wel eiwit van Nederlandse bodem leveren, maar ze voldeden niet aan zijn eisen. De sojabonen rijpten niet snel genoeg af in het Nederlandse klimaat, en de gewassen bleken toch minder geschikt voor menselijke consumptie. "Ze zijn eigenlijk gewoon niet zo lekker qua smaak en structuur."
Veevoer telen was niet de bedoeling, hij wilde een zo kort mogelijke keten. "Niet met koeien ertussen, maar eiwitten die je zelf direct kunt eten. Zeg maar boontjes voor in de Mexicaanse bonenschotel."
Vijftig Nederlandse bonensoorten
Oorspronkelijk was er in Nederland een enorme variëteit aan bonenrassen, zoals het bruinwit gevlekte Wieringer boontje en het gele Friese Woudboontje. Van Dorst laat een paar bonensoorten zien: "Ze zien er allemaal anders uit." Hij vroeg vier jaar geleden 50 rassen aan bij de zaadbank van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland om te testen. "Vanwege de zeldzaamheid krijg je per soort maar 25 zaden mee, dus het eerste jaar ging het maar om een vierkante meter per soort."
Niet alle rassen bleken even geschikt. Hij selecteerde onder meer op tijdig afrijpen, opbrengsten, smaak en het goed doorstaan van de weersomstandigheden. Van de eerste vijftig rassen bleven er het tweede jaar vijftien over en het derde jaar teelde hij door met tien rassen. De oppervlaktes van de teelt werden wel steeds groter, maar de productie moet nog steeds de zaadteelt dekken. "Aankopen van zaad van deze rassen is geen optie. Het enige zaad dat je kunt kopen is het zaad van de bonensoorten die je ook in de supermarkt koopt."
Toegevoegde waarde van droogbonen
Het uiteindelijke doel is om een mooie mix van verschillende soorten Nederlandse droogbonen te telen die het goed doen in een biologisch, duurzaam akkerbouwsysteem. En ze moeten natuurlijk lekker zijn!
De afzet is even belangrijk als de productie. Daarvoor wil hij samenwerken met andere boeren. "Het is beter als je samen voor de afzet van je producten kunt zorgen. En met name voor de bonen heb je een gezamenlijk concept nodig." Je moet bij de opbrengsten dan ook naar de waarde kijken en niet naar de kilo's, vindt hij. Die waarde zit ook in alles wat het product toevoegt aan zijn omgeving. Of soms: juist niet toevoegt. Bij het onderzoek van de studenten wordt bijvoorbeeld ook de stikstofuitstoot en de CO2-voetafdruk van de bonenteelten vergeleken met die van gangbare alternatieven.
Meer biodiversiteit en betere bodems door strokenteelt
De toegevoegde waarde qua bodemkwaliteit, watergebruik, landschap en biodiversiteit is niet moeilijk te vinden. De bonen maken onderdeel uit van een systeem met meerdere vollegrondsteelten. Behalve bonen teelt Van Dorst ook kikkererwten, haver en kruiden in strokenteelt.
Een groot voordeel van strokenteelt is volgens Van Dorst het behoud van biodiversiteit. "Als hier de haver wordt geoogst kunnen loopkevers, vlinders en andere insecten vluchten naar de bonen. En daarna kunnen ze dan weer naar de groenbemester die ik dan zaai."
Ook voor de bodemkwaliteit zijn er veel voordelen. De gewassen volgen een vruchtwisseling van vijf jaar: na twee jaar gras/klaver volgen pompoenen, vervolgens haver/bonen en daarna bonen/haver. De peulvruchten en klaver binden stikstof die weer wordt afgegeven bij het volgende gewas. Het organische stofgehalte blijft hoog in het teeltsysteem en dat hield weer beter water vast in de droge zomers van de afgelopen jaren.
Van Dorst heeft ook vollegrondsgroenten, courgettes en pompoenen. Het liefst zou hij alles in strokenteelt doen maar dat is nog niet haalbaar. "De pompoenen doen het niet zo goed in strokenteelt, want die blijven niet in de strook. Maar er komen wel variëteiten die dat beter kunnen."
Goede planning en aangepaste werkbreedte
Een vraag die Van Dorst vaak krijgt: is strokenteelt niet veel meer werk? Hij schudt zijn hoofd: "De breedte passen we aan de machines aan, we hebben stroken van 6 m of 2x3 m. Alles kunnen we op deze werkbreedte doen. Met de vruchtwisseling en de stroken moet je wel goed plannen. Het plannen is meer werk, maar de bewerking zelf niet."
Binnenkort wordt het bedrijf ook biologisch gecertificeerd en daar kijkt hij naar uit. Maar de duurzaamheid zit hem voor Van Dorst niet in de certificering. De overtuiging dat het anders moet had hij al en daar werkt hij naar. "Maar je komt er niet goed achter wat de alternatieven zijn. Daarom probeer ik uit te vinden wat werkt. Soms werkt iets niet. En dan denk je: wat ben ik ook eigenlijk aan het doen, ik sta tegen de natuur in te werken."
Telen voor klimaatadaptatie
"Ik sta met één voet in de klimaatadaptatie," lacht hij als het over de droogte gaat. Zo experimenteert hij bewust met gewassen uit het warmere klimaten, zoals linzen, kikkererwten en quinoa. Niet alles is een succes, met de linzen is hij niet doorgegaan ("die vallen met één regenbui om") maar de kikkererwten zitten al een paar jaar in zijn teeltsysteem.
Voor zowel Van Dorst als Brabants Bodem kwam de samenwerking als geroepen. Er zijn in Brabant nog veel stappen te zetten bij de verduurzaming van intensieve teelten. Van Dorst is erg blij met hulp en de onderzoeken. In 2024 moet er een beproefde teelthandleiding voor droogbonen liggen, zodat ook andere akkerbouwers ermee aan de slag kunnen. Ook moet dan duidelijk zijn op wat voor manier de bonen het best afgezet kunnen worden. Een evenement op het bedrijf om de resultaten te delen ligt in de planning.