Joris Hogenboom is directeur van Brabants Landschap sinds april 2021, en daarmee lid van de Stuurgroep en het Dagelijks Beraad van Brabants Bodem. Hij hoopt dat Brabants Bodem bijdraagt aan een systeemwijziging in de landbouw. “Niet het repareren van schade door landbouw, maar het vergoeden van boeren voor duurzaam produceren zou het uitgangspunt moeten zijn.”
Tegenstellingen overbruggen
Het belang van Brabants Bodem ligt volgens Joris Hogenboom vooral in het overbruggen van tegenstellingen. “Wat ik zie is dat het heel erg draait om verbinding van landbouw en natuur binnen het Van Gogh Nationaal Park.”
Daarin zijn allebei de kanten belangrijk: “Dat gaat aan de ene kant om het ontwikkelen en stimuleren van een omslag in de landbouw. Zodat die dichter bij de natuur staat, met duurzaam bodemgebruik, met bodems waarin water beter vastgehouden wordt.
Maar het gaat er ook om dat er vanuit de natuur meegedacht wordt over toekomstperspectief voor de landbouw. Want er moet een verdienmodel zijn. De toekomst moet vol te houden zijn.”
Iets wat hem opvalt bij de projecten onder Brabants Bodem tot nu toe zijn de verschillende snelheden. “Sommige projecten komen heel snel van de grond, zoals de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij. Dat is intussen ook landelijk opgepikt.
Voor sommige projecten is het nog zoeken en verkennen, zoals bij de bomenprojecten van Agroforestry en ‘Versailles van het Noorden’.
En dan heb je nog de lange termijnprojecten, zoals het project Ecosysteemdiensten waar Brabants Landschap projectleider voor is. Dat is erg complex en ingewikkeld.”
Innovatie kost tijd
Het project Ecosysteemdiensten heeft nog meer een onderzoekskarakter dan een uitvoeringskarakter, maar dat is te verklaren. “Het denken rondom ecosysteemdiensten is nog nieuw. En hoe innovatiever, hoe verder weg de uitvoering ligt.Toch zijn deze innovatieve projecten heel belangrijk,” benadrukt Hogenboom. “Want ze zijn nodig om tot een echte verandering te komen, waarin de maatschappij én boeren baat hebben bij duurzame bedrijfsvoering”.
Voorbij de vergadertafel
Hogenboom merkt dat het programma van Brabants Bodem ook buiten Brabant met interesse gevolgd wordt, omdat het voorbij de vergadertafel en de studeerkamer gaat. Dat is volgens hem ook mogelijk omdat de provincie hier belang aan hecht en er dus royaal financiering voor heeft vrijgemaakt.
Hij kijkt uit naar de resultaten van de biodiversiteitsmonitor. “Het resultaat is er eigenlijk al, ik kijk uit naar hoe dit doorgroeit. Er moet massa komen, en een structurele basis, zodat het ook na Brabants Bodem zelfstandig kan voortbestaan.”
Er is nog iets anders waar hij erg naar uitkijkt: de ontwikkelingen bij Ecosysteemdiensten. “Daarin hebben we nog niet het ei van Columbus gevonden. Dat vraagt in feite om een systeemwijziging. Dat wil zeggen: wijzigingen in het subsidie- en belastingsysteem. Dat is heel fundamenteel.”
Geen reparatie maar preventie
Een systeemwijziging vergt echt een complete omslag in het denken, volgens Hogenboom. “Als je kijkt wat er gebeurt bij bijvoorbeeld stikstof en verdroging: de problemen die zijn ontstaan worden nu gerepareerd met overheidsmaatregelen. Het nieuwe kabinet wil daar vele miljarden voor uit gaan trekken. Maar op termijn zou je dit heel anders moeten benaderen.
Je repareert nu aan de achterkant, maar je zou dit aan de voorkant willen aanpakken door boeren te vergoeden die duurzaam produceren. Het zou normaal moeten zijn dat ze betaald krijgen voor het produceren van schoon water en schone lucht, gezonde bodems, en voor het planten van bomen en het onderhouden van landschapselementen. Je spaart daar uiteindelijk kosten voor de samenleving mee uit. Je investeert in feite in preventie.”
Uiteindelijk goedkoper
Hij trekt een vergelijking met kosten in de gezondheidszorg, waar zorgkosten uitgespaard kunnen worden door in te zetten op meer bewegen en gezonder eten. “Bij ecosysteemdiensten wordt vaak gezegd: ‘daar is geen geld voor, dan moeten de mensen meer belasting gaan betalen.’ Ja, dat klopt, je zou via de belasting hieraan mee moeten betalen, maar ik ben ervan overtuigd dat je dan eerder goedkoper dan duurder uit bent. Want op termijn krijgt je een gezondere landbouw en gezondere mensen.”
Brabants Bodem loopt nog 3 jaar. “Als we de biodiversiteitsmonitor zien als de eerste trede, en ecosysteemdiensten als de treden omhoog, dan hebben we nog 3 jaar de tijd om de trap op te gaan. Ik realiseer me dat we niet bovenaan de trap zullen komen, maar we kunnen hiermee wel een hele mooie basis leggen met Brabants Bodem.”
Verdienvermogen van de grond
Ook initiatieven uit de samenleving dragen erg bij aan het slagen van Brabants Bodem. Hogenboom: “Een initiatief als Aardpeer bijvoorbeeld, is heel belangrijk. Je zit daarmee ook aan de systeemwijzigingskant. Met Aardpeer werk je aan het creëren van een reëlere grondprijs. Je begint vanuit de andere kant te denken: wat is duurzaam bodemgebruik, wat is dan het verdienvermogen van die grond, en hoe ga je dat dan betalen? De grondkostencomponent moet lager zijn bij extensieve landbouw en Aardpeer biedt dat. Maar je kunt dat ook doen door voor ecosysteemdiensten te betalen.
Daarnaast zijn ideeën als het Van Gogh Label bijvoorbeeld waardevol. Het is goed om die weg te verkennen. We leggen daar de lat hoog voor de boer, maar de consument moet meebetalen. Alleen de route van de markt van streekproducten werkt echter niet. Het zal een combinatie van markt en publieke financiering moeten zijn.”
Concrete resultaten en ruimte voor innovatie
Om haar doelen te realiseren moet Brabants Bodem de komende jaren twee dingen combineren, aldus Hogenboom.Het eerste is de focus op concrete resultaten. “Laat concrete resultaten zien, zoals bij de biodiversiteitsmonitor. Zodat boeren snel ervaren dat we vooruit komen.” Het tweede is ruimte voor vernieuwing. “Geef jezelf de ruimte voor innovatie. Om nieuwe wegen te verkennen, om de basis te leggen voor de verdere toekomst heb je tijd nodig.”